Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [57]Alzo is de weg ener overspelige vrouw; [58]zij eet en [59]wist haar mond, en zegt: Ik heb geen ongerechtigheid gewrocht! 57. Dat is, zo wonderbaar of verborgen als de vier voorverhaalde dingen, te weten om de grote boosheid en behendigheid, die zij weet te gebruiken, zowel in het plegen van hare onkuischheid als in het verontschuldigen en bedekken derzelve. 58. Zij geniet de onkuische bijslaping. Vergelijk boven hfdst.9 vs.17, en hfdst.20 vs.17. 59. Dat is, zij houdt zich van geen kwaad te weten, alsof zij ene van de allereerbaarste was.